- De pensioengerechtigde leeftijd is stapsgewijs opgeschoven van 65 naar 67 jaar.
- Een groot deel van de ambtenaren ziet werken tot 67 jaar niet zitten, meldt Binnenlands Bestuur.
- Ruim 60 procent zegt niet te willen werken tot zijn 67ste, terwijl de helft aangeeft dit lichamelijk en fysiek niet te kunnen.
- Lees ook: AOW-leeftijd gaat vanaf 2028 waarschijnlijk verder omhoog: dit kun je verwachten
Een groot deel van de oudere ambtenaren ziet het niet zitten om door te werken tot de pensioengerechtigde leeftijd van 67 jaar. Een dikke meerderheid wil dit niet, terwijl de helft zegt dit fysiek en lichamelijk niet te kunnen.
Dat blijkt uit het Werkonderzoek 2022 waar Binnenlands Bestuur over bericht. In het onderzoek dat is uitgevoerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en onder meer het Centraal Bureau voor de Statistiek, hebben bijna 38.000 werkenden vragen beantwoord over hun baan. Daarin kwam ook hun inzetbaarheid tot de AOW-leeftijd aan bod.
De AOW-leeftijd is de afgelopen jaren stapsgewijs verhoogd tot 66 jaar en 7 maanden. Vanaf 2024 moeten werknemers doorwerken tot 67ste. In 2028 komen daar 3 maanden bovenop.
Ruim 61 procent van de medewerkers tussen de 55 en 65 jaar binnen het openbaar bestuur zegt eerder te willen stoppen met werken dan 67 jaar. Daarnaast is er een groep die wellicht wel wil werken tot zijn 67ste, maar zegt hier fysiek en lichamelijk niet toe in staat te zijn.